De veenmol komt verspreid door heel Zeeland (en Nederland) voor, vooral gebieden met veen- of zandbodem. Daarbij zijn moestuinen een geliefde plaats vanwege de kale omgewerkte humusrijke grond en voldoende voedsel. De veenmol heeft voorkeur voor dierlijk voedsel en eet voornamelijk insecten en andere kleine bodemdieren o.a. ritnaalden, engerlingen, rupsen en vlinderpoppen; oorwormen, regenwormen, kevers e.d. Dat is nuttig in de tuin, maar de veenmol gaat daarbij niet omzichtig te werk. Met zijn gegraaf woelt hij jonge plantjes om en knaagt ook aan het wortelgestel van de planten. Daarmee kan hij plaatselijk nogal wat schade bij tuinders opleveren. Een echte plaag wordt het echter nooit.

Seizoen:
Volwassen veenmollen worden in Nederland voornamelijk waargenomen van eind april tot eind mei; minder in juni, juli en augustus. In de rest van het jaar kom je ze maar af en toe tegen. Eind april komen de veenmollen te voorschijn uit hun winterslaap. Van mei tot en met juni houden de mannetjes in de schemering een zogenaamde baltszang. Het is een aanhoudend gesnor, dat ontstaat door beweging van de dekvleugels.

Het geluid wordt versterkt doordat het mannetje vanuit een holletje zijn baltszang ten gehore brengt. Het geluid lijkt op dat van de rugstreeppad of de nachtzwaluw (mocht u die een keer gehoord hebben). In het holletje vindt ook de paring plaats.
Het vrouwtje bouwt 8 cm tot wel 30 cm diep (afhankelijk van grondsoort en mate van uitdroging) onder de grond een apart nesthol.
Hierin legt ze 200 tot 300 eitjes, samen zo groot als een kippenei. Ze drukt de wanden van het 10 cm grote nesthol aan en graaft ringgangen en afwateringstunnels. Bovengronds knaagt ze alle planten weg zodat de zon het nest kan opwarmen.

veenmol

Kleine veenmollen

Afhankelijk van het weer komen na 10 - 45 dagen de jongen uit het ei. Het vrouwtje likt de eitjes schoon om schimmel te voorkomen; ze bewaakt de nymfen tot ze 2 tot 3 weken oud zijn; dan verlaten ze het nest. In het nest eten ze wortels en humus die vrijkomen als de moeder de nestholte schoonmaakt. De volledige ontwikkeling duurt in ons land minstens 500 dagen (anderhalf tot tweeënhalf jaar). Pas na hun tweede winter zijn veenmollen volwassen en geslachtsrijp. Volwassen dieren leven 70 - 600 dagen. Natuurlijke vijanden van de veenmol zijn: katten, uilen, kraaien, reigers, vossen, egels, mollen, spitsmuizen en loopkevers.

Eind juli tot in augustus zoeken de veenmollen hun overwinteringsplaats op. Daar zitten ze in een vaste houding in een verticale gang wat dieper onder de grond. Vroeger hielden veenmollen hun winterslaap in vaak in de aardappelkuil. Bij oppakken steekt de veenmol niet; hij kan wel bijten of een bruin vocht afscheidende.

Veenmollen zijn de laatste tientallen jaren in aantal achteruitgegaan. Ze zijn vrij zeldzaam en staan nu op de Rode lijst als kwetsbare diersoort. Zij zijn nu via de Flora en Faunawet ook wettelijk beschermd. Belangrijkste bedreiging is verdroging van hun leefgebied. Verder is door verstedelijking veel geschikt biotoop afgenomen. Veenmollen zijn gevoelig voor intensief agrarisch beheer met name voor gebruik van insecticiden. Ze worden ook wel met de hand bestreden. Tuinders zien de veenmol vaak liever dood dan levend. Niet professionele tuinders gedogen dat de veenmol wel eens een worteltje of meer 'trekt'.

kleine veenmollen

Maatregelen:

Wanneer u de veenmol een plekje in uw moestuin gunt of probeert om op diervriendelijke wijze de veenmol op afstand te houden zijn hieronder een paar tips:
Tips om schade van veenmollen te voorkomen

  1. Gebruik nooit verlopen olie, slakkenkorrels of insecticiden tegen de veenmol; bedenk dat de veenmol ook schadelijke insecten opruimt. Bovendien doodt het gif ook nuttige insecten.
  2. Planten van peen (wortels) lokt veenmollen, omdat zij hieronder graag een nest bouwen. Daar waar de nesten zich bevinden kleurt het loof geel. De veenmol houdt net als de meeste tuinders van 'zwarte grond'; de plek wordt door de veenmol kaal gewied doordat het de stengel of wortels doorknaagt.
  3. Breng tegen de winter hoopjes broeimest of compost aan; hieronder overwinteren de veenmollen in de grond.
  4. Breng een tijdelijke beschoeiing van planken aan rond plantbedden: minimaal 20 cm. diep of plant het plantgoed in afzonderlijke plastic potjes zonder bodem.

Veenmol gangen door de aardappels

Tolereer de Veenmol

In Zeeland staat de veenmol als aandachtssoort in het soortenbeleid genoemd.
SLZ heeft informatie over de veenmol verzameld en verwerkt in een grappige en informatieve poster.
Deze poster kunt u hier downloaden of wordt op aanvraag toegezonden. Stuur een e-mail met uw verzoek naar info@landschapsbeheerzeeland.nl

Over de verspreiding van de veenmol en de aantallen die er nog van voorkomen is nog niet precies bekend. Mocht u een veenmol hebben gehoord, gezien of te pakken hebben gekregen, vul uw waarneming dan in op www.waarneming.nl 

Links en websites