Verschillende typen
SLZ wil gaan werken met drie typen Zeeuwse voedselbossen:
Type 1
In Zeeuwse voedselbos type 1 staat de inheemse flora en fauna centraal. Dit betekent dat uitsluitend inheemse en streekeigen soorten worden aangeplant en dat wordt uitgegaan van de natuurlijke situatie en potentieel natuurlijke vegetatie. Hoewel de nadruk bij dit type bos ligt op de ecosystemen en dat dieren de aanwezige boom-, struik- en plantensoorten kunnen benutten, zijn veel inheemse soorten ook (gedeeltelijk) bruikbaar voor de mens. Denk hierbij aan de smalle weegbree, paardenbloem, koebraam of lindebloesem. Veel dieren en planten zullen profiteren van de aanplant van deze voedselbossen. Dit beheertype vergt weinig onderhoud, als het plan goed wordt uitgevoerd.
Type 2
Dit type bos een combinatie is tussen de natuurlijke situatie en culturele invloed. In dit bostype worden inheemse en streekeigen soorten aangeplant, maar kunnen ook extra landschapselementen worden aangelegd. Denk hierbij aan een poel, een Zeeuwse haag of hoogstamfruitbomen. De natuurlijke situatie kan dus worden aangepast. Dit beheertype vergt meer onderhoud dan type 1.
Type 3
Dit type Zeeuws Voedselbos is gericht op de mens, toch blijft de basis van dit bos inheems. Flora en fauna kunnen zich hier handhaven, maar er vindt intensiever beheer plaats van de mens. Het beheer van dit type voedselbos vergt veel inspanning en tijd. Hier kunnen ook vergeten groenten worden aangeplant, denk hierbij aan pastinaak of postelein.