Het Zeeuwse Voedselbos bestaat uit een geleidelijke overgang van een bloemrijke kruidlaag die dient als snackbar voor de rosse metselbij, naar een gevarieerde struiklaag waar de kneu kan schuilen tot aan een inheemse boomlaag waar de buizerd kan nestelen.
De patrijs is een akkervogel die profijt heeft van hagen in het landschap. Dit geldt ook voor een aantal andere boerenlandvogels. Weidevogels zijn in het algemeen gebaat bij een zeer open landschap, zonder veel bomen of struiken waar predatoren zich kunnen ophouden. Het is dus afhankelijk van het type landschap en het doel van het agrarisch natuurbeheer of een voedselbos naast percelen met agrarisch natuurbeheer past. Op de kaart van de Zeeuwse bosvisie is terug te vinden waar het landschap in principe geschikt zou zijn voor de aanleg van een voedselbos.