Door: Lucien Calle, SLZ 

Zeeland is een bosarme provincie met hier en daar een aangelegd populierenbos op de klei of naaldbos op het zand. De bomen keurig in het gelid, alle van dezelfde soort en leeftijd. Een beetje saai. Dat is het beeld. Toch zijn er wel degelijk natuurlijke en karakteristieke Zeeuwse bossen. Afhankelijk van bodem, grondwater en beheer zijn verschillende natuurlijke bostypen te onderscheiden. Dit artikel de voornaamste. Daarbij volgen we de indeling die beschreven wordt in de “Vegetatie van Nederland”. We beginnen met een fictieve verkenning door onze provincie.

Duinen

Onze tocht begint aan het strand. Aan de zeezijde van de duinen waait het hard. Zo hard dat hier geen bomen kunnen groeien. In feite hebben we te maken met een boomgrens, net als in de bergen. De eerste houtige soort die we zien is duindoorn. Net over de hoogste duintoppen heen gekomen, zien we de eerste bomen staan, hoewel ze qua formaat meer struiken lijken. Het zijn vreemd gevormde zomereiken, door de wind geschoren.

Een stukje verder landinwaarts domineert het duinstruweel, met soorten als wilde liguster, vlier, meidoorn en rozen. De bodem is droog en kalkrijk. In oostelijke richting worden de bomen steeds hoger en de vegetatie soortenrijker. Dit is het zogenaamde Abelen-iepenbos, met abelen en zomereiken. De boomkronen zijn dun genoeg voor een uitbundige flora met soorten als drienerfmuur, klimopereprijs en geel nagelkruid.

Zeeklei

Verder landinwaarts wordt de bodem vlakker, voedselrijker en vochtiger. We zijn aangekomen in het zeekleigebied. Maar wat een indrukwekkend bos, met bomen tot wel bijna 35 meter hoogte. We zien dikke essen, iepen en eiken en een grote variatie aan struiken. Dit is het Essen-iepenbos. De biomassa is heel groot, maar ook de biodiversiteit bereikt een hoogtepunt. Niet qua bloemenpracht of vlinders. Voor die soorten is het hier te donker. De rijkdom betreft de bodem- en humusbewoners, zoals honderden soorten paddenstoelen. Maar ook alle ongewervelden in de boomstammen als keverlarven, pissebedden en duizendpoten en tientallen soorten mos.

We gaan verder in oostelijke richting. Ineens wordt de bodem drassiger, kennelijk naderen we een kreekoever met moeraszone. Tussen de zwarte elzen zien we bijna manshoge pollen pluimzegge en een pracht aan bloeiende gele lissen. Verder zwarte bes, wolfspoot en grote wedrik. We zijn aanbeland in het sprookjesachtige Elzenzegge-elzenbroekbos met zijn hoge luchtvochtigheid.

Dichter bij de kreek worden de bomen merkbaar lager. Hier staat tot in de zomer het water boven de grond. Door dat hoge water houden alleen wilgen het er uit, met name grauwe- en boswilg. Daartussen zien we slingerende lianen van bitterzoet. Welkom in de Associatie van grauwe wilg. Opvallend is dat veel wilgen veel breder zijn dan hoog. De bomen hebben zijtakken tot op de grond. Die schieten daar weer wortel en groeien verder zijdelings uit. Zo ontstaat een labyrint van op de grond en op elkaar liggende boomstammen.

Dekzand

We slaan af in zuidelijke richting naar het dekzandgebied op de grens met Vlaanderen. Als we de zandruggen oplopen wordt de bodem droger. Bomen die een vruchtbare en vochtige bodem nodig hebben, zoals de es, zijn we direct kwijt. Lijsterbes en adelaarsvaren zijn er algemeen. De soortenrijkdom wijkt sterk af van die van het kleigebied. We zijn in het Beuken-eikenbos. De grond is hier nog net iets vruchtbaar wat goed te zien is aan de forse groei van de bomen.

Naar boven toe wordt de bodem voedselarmer en droger en worden de bomen kleiner. Anders dan in het duinzand is het hier kalkarm en de diversiteit aan planten is lager. De plaats van de beuk wordt ingenomen door de berk. Dit bos heet het Berken-eikenbos. Hogerop laten steeds meer bomen en struiken verstek gaan. Weg zijn de sleedoorns en zoete kersen. Ze houden het op dit kurkdroge voedselarme zand niet meer uit. Daarvoor in de plaats groeit er trosvlier en vuilboom. In de vegetatie vinden we bochtige smele en heideklauwtjesmos.

Op de hoge droge gronden zien we ook dennenbossen met een weelderige ondergroei van varens en slaapmossen, het Kussentjesmos-dennenbos.

Terug in de werkelijkheid

In Zeeland heeft natuurlijke bosontwikkeling nooit veel kans gekregen (slechts 2,7% van landoppervlakte is bos). Bijna alle vruchtbare klei werd gebruikt als landbouwgrond, waardoor kleibossen erg zeldzaam zijn. Er is relatief veel productiebos dat periodiek geoogst wordt. Aangeplante exoten concurreren met inheems soorten. Stikstof uit de lucht heeft de bloemrijke bosvegetatie veranderd in een mat van bramen en brandnetels. Gebieden zijn ontwaterd, waardoor moerasbossen zijn verdwenen. Bovengenoemde bossen bestaan in Zeeland dus in zuivere vorm alleen in theorie. Het zijn echter wel onze natuurlijke bosvormen en kunnen als zodanig als referentiebeeld en streefdoel worden gebruikt.

Bos in Zeeland

Gelukkig zijn er ook positieve ontwikkelingen. In voorgaande eeuwen werden buitenplaatsen met bossen langs de binnenduinranden en op zanderige kreekruggen aangelegd. Dit betreft meestal Abelen-iepenbossen. Ze hebben een uitbundige voorjaarsflora, omdat hier veel z.g. stinzenplanten (veelal uitheemse vroeg bloeiende soorten met opvallende bloemen) zijn ingebracht. Tijdens de latere ruilverkavelingen en natuurontwikkeling is ook wel bos aangelegd, zelfs op kleigrond. Tegenwoordig is er meer aandacht voor een natuurvriendelijk beheer, waarbij meer bomen oud mogen worden en na hun dood blijven liggen. Enig herstel heeft dus plaats gevonden, maar we zijn er nog lang niet.

In Zeeland zijn er naast de zeekleigebieden ook de duinen, rivieren en dekzandgebieden met hun overgangszones en bijbehorende typerende bossen. Enkele bostypen zijn zelfs in internationale context erg zeldzaam (Slikken van de Heen met rivierbegeleidend hardhoutooibos en Oranjezon met Duinstruweel) en genieten daarom Natura2000-bescherming.

Het zou al met al mooi zijn als de diverse natuurlijke Zeeuwse bostypen zich goed zouden kunnen ontwikkelen. Landschapsbeheer Zeeland richt zich op een dergelijke natuurlijke ontwikkeling.

Dit artikel is afkomstig uit ons kwartaalblad (Nr. 3 herfst 2020).