Als veldleeuwerik, patrijs of gele kwikstaart is het vinden van voldoende voedsel, broed- en schuilmogelijkheden geen evidentie. In het moderne cultuurlandschap zijn steeds minder ruige hoekjes, kleine landschapselementen en akkers waar jaarrond voedsel gevonden kan worden. Binnen het agrarisch natuurbeheer proberen overheid, landbouwers en natuur- en landschapsorganisaties hier verandering in te brengen. Deelnemers aan het agrarisch natuurbeheer gaan een meerjarig contract aan om op hun percelen bijvoorbeeld akkerranden in te zaaien, een vogelakker aan te leggen of kleine landschapselementen te behouden en te onderhouden. Zo krijgen de specifieke cultuurvolgers onder onze fauna meer kansen.

Dijk clusters met struweel

Agrarisch natuurbeheer verandert

Het agrarisch natuurbeheer verandert continu. Nieuwe inzichten, studies en evaluaties passen het beleid aan. In de zomeruitgave van Landschapsbeheer Zeeland was al te lezen over het sinds 2016 nieuwe subsidiestelsel Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer (ANLb) dat het oude SNL-stelsel vervangt. In dit nieuwe stelsel zal meer geclusterd gewerkt worden op de meest kansrijke locaties en zijn bovendien nieuwe spelregels bepaald. In Zeeland voeren de Provincie Zeeland en Poldernatuur Zeeland (een collectief van alle Zeeuwse agrarische natuurverenigingen) de regie.

Het nieuwe stelsel

Veel landbouwers wensen deel te nemen aan dit nieuwe stelsel. Het oude SNLcontract loopt af en men wil dit verlengen of een nieuw perceel aanmelden. Voorwaarde in beide gevallen is echter dat een perceel wel een ecologische bijdrage moet leveren (of de potentie hiervoor heeft) aan het biotoop van de provinciale doelsoorten. Bij het agrarisch natuurbeheer denk je al snel aan akkerranden. Zeeland telt echter veel dijken, hooilanden, karrevelden, etc. die in beheer zijn bij een landbouwer. Ze vormen de zogenaamde ‘droge dooradering’. Dit kunnen verbindingswegen zijn of stapstenen tussen natuurgebieden, maar ook waardevolle landschapselementen of enkele clusters met akkerranden. In juni 2014 zijn in opdracht van de Provincie Zeeland veel van dit soort percelen beoordeeld op hun waarde, zowel voor flora als fauna. Percelen kregen op basis van een inventarisatie een kleurcode toebedeeld:

  • Groen: De huidige situatie voldoet voor de doelsoorten;
  • Rood: De huidige situatie voldoet niet en ingeschat wordt dat er weinig potentie aanwezig is;
  • Oranje: De huidige situatie voldoet niet, maar met enige verbeteringen is het mogelijk het biotoop wel geschikt te maken.
Graanveld Johnny du Burck

Percelen met een code groen konden mee in het nieuwe stelsel, die met code rood vielen af. Voor een perceel met een code oranje moet de deelnemer een verbeterplan laten opstellen. Stichting Landschapsbeheer Zeeland heeft de afgelopen maanden voor veel deelnemers van dit soort verbeterplannen opgemaakt. In deze plannen staan maatregelen genoemd, die in het perceel een biotoop creëren voor de Zeeuwse doelsoorten, maar ook een grotere bijdrage bieden aan de omgeving. Daarbij kan gedacht worden aan aanplant van struweel met inheems plantgoed zoals eenstijlige meidoorn, sleedoorn en hondsroos. Maar ook een andere vorm van beheer of het graven van een poel voor de rugstreeppad of kamsalamander kan een meerwaarde aan een perceel geven. Voor elk perceel wordt een plan op maat gemaakt. De deelnemer krijgt vervolgens in 2019 de tijd om deze maatregelen uit te voeren. Zo behoudt het agrarisch natuurbeheer haar positieve bijdrage aan de Zeeuwse natuur.