Door: Toon Franken, coördinator Werkgroep Industrieel Erfgoed Zeeland (WIEZ)

Linnen kleding blijft populair, vooral in de zomer vanwege het luchtige karakter. Basis van deze kleding is het natuurproduct vlas. Van oudsher wordt in Oost- en West Zeeuws-Vlaanderen veel vlas geteeld. Dit heeft te maken met een gunstige bodem en een mild klimaat. Er zijn in Zeeuws-Vlaanderen nog enkele gebouwen bewaard gebleven die een rol speelden bij de vlasverwerking in het verleden. Nabij Brieversweg 9 te Eede vinden we een betonnen gebouw met stalen deuren en een fabrieksschoorsteen ernaast. Het is een voormalige warmwaterroterij, gebouwd voor de Coöperatieve Vereniging "Vlasserswelzijn" uit Eede, officieel geopend op 13 mei 1952.

Een van de eerste bewerkingen die uitgetrokken vlas moest ondergaan was roten. De vezel, die aan de buitenzijde van de stengel zit, moest worden losgeweekt. Door vocht en bij een bepaalde temperatuur werd de pectine, waardoor de vezel aan de stengel kleeft, door bacteriën ontbonden. Aanvankelijk gebeurde dat met het veld- of dauwroten, later met het roten in stilstaand water. Vanaf ongeveer 1910 kwam het veel snellere roten met warm water in zwang. Dit gebeurde in rootbekkens. Dat waren grote kamers van beton, voorzien van een zware metalen, soms gietijzeren deur, die opzij geschoven kon worden. De kamer werd waterdicht afgesloten en het vlas rechtopstaand in de rootkamer geplaatst. Om te gaan roten moest de temperatuur van het water ongeveer 30 graden zijn. Na drie tot vijf dagen was het rootproces gereed en was er een regelmatig en zuiver geroot vlas. Het water werd door een put afgevoerd, de deuren werden geopend en het vlas werd er weer uitgehaald. Die snellere methode kende wel een hoge prijs. Warmwaterroten vereiste namelijk een grote investering: het bouwen van een roterij met fabrieksschoorsteen, de aanschaf van een stoomketel en het bracht hoge stookkosten met zich mee.

Bovendien zorgde de afvoer van het stinkende rootwater voor milieuproblemen en daarom werden de meeste warmwaterroterijen rond 1970 gesloten. Op het dak ziet men nog de waterbakken, een extra reservoir, omdat bij deze methode de behoefte aan water groot was.

Het gebouw van de warmwaterroterij in Eede bevindt zich nog in een redelijke staat, maar het vinden van een herbestemming voor zo’n bunkerachtig gebouw zonder ramen is moeilijk als men het oorspronkelijke karakter niet teveel mag aantasten. Recentelijk wilde een enthousiaste ondernemer hier een Bed & Breakfast gaan beginnen, maar de plannen zijn uitgesteld.

In Zeeuws-Vlaanderen zijn nog meer voormalige warmaterroterijen te vinden. Aan de Vinkenbroekstraat in Sint Jansteen, nabij Julianastraat 49 in Heikant, aan de Hazelaar in Koewacht, eigendom van de firma Gremberghe en tenslotte aan de Tragel in Koewacht.

Ik hoop dat het uiteindelijk toch lukt een van die voormalige warmwaterroterijen een goede herbestemming te geven. Ze vormen een blijvende herinnering aan de voor Zeeuws-Vlaanderen zo belangrijke vlasteelt.

Eede Warmwaterroterij

Vlasteelt in Zeeland

In Nederland is Zeeland de belangrijkste provincie van de vlassector. Ongeveer tachtig procent van het vlas komt van Zeeuwse bodem.

De Zeeuwse vlassector moet wel alle zeilen bijzetten om te blijven bestaan. Sinds eind jaren zeventig van de vorige eeuw is het aantal hectaren vlasland teruggelopen van 30.000 naar 1.600. De concurrentie met Frankrijk is moordend en het is maar de vraag of de sector op de lange termijn bestaansrecht heeft. Er gloort wel een sprankje hoop aan de horizon door nieuw Europees landbouwbeleid. Vanaf 2015 moeten boeren vijf procent van hun grond bebouwen met milieuvriendelijke producten. Omdat vlas veel kooldioxide uit de lucht haalt en er niet veel bestrijdingsmiddelen voor nodig zijn, zou de teelt weleens een stimulans kunnen krijgen. Enige jaren geleden gingen de Zeeuwse boeren steeds minder vlas telen door een afnemende vraag in Europa en Amerika. Doordat recent echter de vraag naar vlas in China en India flink is toegenomen is de vlasteelt in Zeeland weer sterk uitgebreid. Volgens vlasverwerker Van der Bilt uit Sluiskil zijn de Aziaten dol op de linnenstof die van vlas wordt gemaakt. De groeiende middenklasse in deze landen, die gewend is om natuurlijke vezels te dragen, kan zich nu een duur produkt als linnen veroorloven. 

H. van Looij Roterij