Door: Henk Dalebout, coördinator Actief Terreinbeheer

In de Schouwse Westhoek zijn nog gedeelten karakteristiek cultuurlandschap te vinden, de elzenmeten. Het zijn kleine perceeltjes van gemiddeld één hectare met een aantal parallel gegraven slootjes. Langs de slootjes zijn aan weerskanten elzen geplant. Deze slootjes met elzen noemt men het rêêtje, het tussenliggende, door het regelmatig uitbaggeren van het slootje bollende land, het mêêtje. Tot circa 1952 werden de elzen om de zeven jaar, na een openbare verkoop, gehakt. Van het afkomend takhout werden ‘mutsaarden’, bijeengebonden bossen elzentakken, gemaakt. Na de hak werd er twee jaar voornamelijk boekweit en rogge op geteeld. Daarna was het mêêtje tot de volgende hak als weiland in gebruik. Deze duinakker- en weiland percelen stonden bekend als ‘haaijman’.

Openbare verkoop

Al in 1229 was er sprake van verkoop van haaijmannen. Een eerste schriftelijke melding, een aankondiging van een openbare verkoop, dateert uit 1571. Geschreven in zestiende-eeuws schrift: ’zoe laetmen weten zoe wije begeren te coopen zeker esse boomen ende willige boemen ende ander brandthoudt staende int Noortclooster tot Haemstede dije comme en maendage als morge naestcommende in voorschreve clooster ende cooper goeden coop.’ Het ‘brandthoudt’ was elzenhout.

De intensivering van de elzenmeten in het eerste kwart van de zeventiende eeuw had mogelijk te maken met meer vraag naar brandhout. Ook het gebruik van bossen elzenhout bij dijksbouw kan een oorzaak geweest zijn. Hoewel er ook essen, iepen en wilgenpoten verkocht werden waren de elzen het meest voorkomend. Eind januari/begin februari vonden de openbare veilingen plaats. De kopers verzamelden zich ‘s morgens bij het perceel en boden ‘bij de haag’. Een haag is dubbele rij elzen langs het slootje. Hagen werden voornamelijk door arbeiders gekocht. In de namiddag werd er in de dorpsherberg geboden op de elzen bij ’het perceel’ (ook wel bij ‘het gemet’). Deze bestonden uit meerdere hagen. Ze werden voornamelijk door bakkers gekocht, maar ook door landbouwers.

Voor de armbesturen van de dorpen Renesse, Haamstede, Burgh en Westenschouwen waren de veilingen een (stabiele) bron van inkomsten. Ook boden diverse werkzaamheden in een elzenmeet werk aan arbeiders. In een verslag van een veiling en op een kaartje komen we twee zeer specifieke benamingen tegen: waterhaag en krakmutsaard. Een waterhaag was waarschijnlijk een slootje dat door de elzenmeet liep, waarlangs aan weerskanten een elzenhaag stond. Een krakmutsaard was elzenhout van mindere kwaliteit, mogelijk een bundel bijeengeraapte afgewaaide takken, dat alleen als brandstof diende. Een laatste openbare verkoop van elzenhakhout dateert van 22 januari 1952.

Afname

In 1832 telde men nog 685 hectare bos in de gemeenten Renesse, Haamstede en Burgh. Langs vrijwel de gehele strook van de wegen Laône, Hoogezoom en Hogeweg lagen elzenmeten. In 1879 was het bosgebied afgenomen tot 620 hectare. In 1979 is dit gereduceerd tot 150 hectare. De afname van de elzenmeten was mogelijk een gevolg van de verbeterde afwatering. Vanaf 1877 ging het polderpeil 40 cm omlaag. Andere redenen waren het sluiten van de meestoven, de vuurtoren (géén vuren meer stoken) en het bloedwateren van het vee vanwege het eten van de elzendropjes. In het begin van de twintigste eeuw werd in een periode van vijftien jaar 150 hectare elzenmeet omgevormd tot onder andere bloembollenveld en weiland. Daarna volgden de boomgaarden. Vanaf 1915 reden er trams vanaf Burgh tot Zijpe met verder transport naar Rotterdam. Door dit ‘snelle’ transportmiddel was er een nieuwe afzetmarkt gevonden. Uiteindelijk werden veel elzenmeten camping.

Toekomst

De elzenmeten die nu nog over zijn hebben vrijwel allen een boskarakter gekregen door het uitblijven van de noodzakelijke kap. Ook zijn er terreinen die nog wel de karakteristieke perceelverdeling hebben, maar volledig ontbost zijn. Al eerder deed historisch geograaf dr. Frans Beekman, die veel over elzenmeten publiceerde, waarvan dankbaar gebruik is gemaakt in dit artikel, de suggestie om de elzenhakhout bossen weer in gebruik te nemen in termen van groene energieproductie. Ik sluit mij hierbij volledig aan.

Vrijwilligers

De werkgroep Actief Terreinbeheer van de NVSD werkt regelmatig in een elzenmeet van Staatsbosbeheer. Ook bij landgoed ’t Watergat’ in Renesse wordt meegeholpen met de aanplant van jonge elzen. Een cultuur-historisch werk!   

 

Dit artikel is afkomstig uit ons kwartaalblad (Nr. 4 Winter 2020).